Nog niet zo lang geleden waren veel mengpanelen halve slagschepen, met zoveel mogelijk functies en knopjes. Sinds de digitalisering van audio is dat vaak niet meer nodig. Hoe dan ook, gebruikt u wel eens een platenspeler, microfoon of speelt u elektrische gitaar, dan levert dat een signaal met lage spanning en lage stroom op. Dit signaal moet u verder versterken om het uit meerdere luidsprekers in bijvoorbeeld een zaal te laten horen. Dit doet een versterker, in dit geval een audioversterker. Een mengpaneel of mixer heeft meerdere van dit soort versterkertjes aan boord, aangevuld met toonregelingen, doorlusmogelijkheden etc. om een complete geluidsmix te maken. Het apparaat vormt een tussenstap om het signaal van een of meer geluidsbronnen op een niveau te brengen waarmee de eindversterker uit de voeten kan. Een eindversterker zorgt voor het volume, het mengpaneel regelt het totale geluidsbeeld. U heeft straks dus ook versterking nodig.
Elk mengpaneel of mixer wordt op een specifieke manier opgebouwd. Al naar gelang de mogelijkheden zijn ze meer of minder geschikt voor bepaalde doeleinden. Een DJ mixer wordt gebruikt om de plaatjes in elkaar over te laten lopen en heeft dus ingangen nodig voor een platenspeler, CD-speler etc. Een DJ heeft minder behoefte aan veel microfooningangen op zijn mixer. Hetzelfde geldt voor een videostudiomixer, hoewel een bescheiden aantal microfooningangen hier wel weer handig is. Een karaokemixer doet in feite hetzelfde. Een live mengtafel is een uitgebreid mengpaneel voor het live versterken van bands en dergelijke. Hier geldt voor de mixer: hoe meer ingangen, hoe beter. Dan heb je de grote studiotafel: deze lijkt erg op een live mixer maar heeft (veel) meer meters, aanpasbare toonregelingen, faseschakelingen, meerdere monitoraansluitingen etc. Al deze types mixer en mengpaneel heb je in een analoge en steeds vaker ook in een digitale versie. Het ligt er dus maar aan wat u precies nodig heeft voor uw klus.
Op elke productpagina treft u informatie aan over welke soort ingangen (inputs) en uitgangen (outputs) de mixer beschikt. Ook staat aangegeven, via welk type connector dit gebeurt. Zo treft u de bij de consument vertrouwde cinch- (ook wel RCA- of phonoconnector genoemd) en jackaansluitingen aan, al dan niet in mini-uitvoering. Ook ziet u soms de meer professionele speakonconnectoren, schroefaansluitingen en XLR (ook wel Cannon genoemd) aansluitingen op een mixer. Let er bij de laatste aansluiting wel goed op dat de kabel ook op dezelfde wijze gesoldeerd is als het mengpaneel verwacht, zo niet dan een andere kabel kiezen want kabel of mengpaneel omsolderen is onhandig. Nog een korte waarschuwing, Vaak ziet u de termen kanalen, inputs en outputs door elkaar gebruikt. We leggen hierna het verschil uit, zodat u meest geschikte mengpaneel koopt.
Het aantal kanalen bij een mixer is de hoeveelheid geluidsbronnen die u gelijktijdig kunt mixen. Dat is niet hetzelfde als het aantal ingangen. Het is goed mogelijk dat u op een 8 kanaals mengpaneel 20 ingangen hebt. U kiest dan bijvoorbeeld voor 1 kanaal of u de microfooningang dan wel de line ingang gebruikt. Een kanaal van een mixer heeft dan dus 2 ingangen, waaruit u moet kiezen. Een DJ kan echter goed uit de voeten met een mengpaneel met 3 kanalen. Er wordt bij de specs van een mixer wel gesproken over ingangskanalen en uitgangskanalen, maar eigenlijk is dat verwarrend: dat zijn inputs en outputs, ingangen en uitgangen dus. Hoe dan ook, per kanaal is er een aparte toonregeling en meestal is er voor het gehele geluidsbeeld, de totaalmix, ook nog een afzonderlijke toonregeling, die heet de mastertoonregeling. Een toonregeling bij een mixer is verdeeld in zogenoemde (frequentie)banden, bij de huidige standaard mixers is dat meestal laag, midden en hoog. Dat heet dan een 3-bands toonregeling.
Sommige microfoons hebben een zogenoemde fantoomvoeding nodig. Vaak kunt u op een mixer die voeding aan- en uitschakelen. Staat de fantoomvoeding uit (of, erger nog, is ie niet aanwezig op de mixer), werken veel gevoelige condensatormicrofoons niet. Zogenoemde dynamische microfoons hebben zo’n voeding niet nodig omdat ze zelf voldoende spanning afgeven. Mengpanelen hebben tegenwoordig ook vaak een digitale effectenunit aan boord. Hiermee kunt u galm, echo en andere effecten aan uw geluid toevoegen. Een andere optie is het plaatsen van extra verlichting op uw mengpaneel. Dit gebeurt door lampjes die aan buigzame stangetjes zijn bevestigd, zwanenhalzen genoemd. Let er bij uw keuze wel even op welke aansluiting de verlichting heeft en welke voorzieningen er op uw mengpaneel zitten. Er zijn 2 mogelijkheden: via een BNC connector of via een XLR connector, dat wil zeggen een microfooningang. Bij de laatste optie moet de microfooningang van de mixer wel beschikken over fantoomvoeding, anders krijgt de verlichting geen stroom. Een BNC connector heeft namelijk altijd een eigen voeding vanuit het mengpaneel.